fbpx
Menu
Ervaringen & Tips / Mama zijn

Flexibiliteit: leren van je kind

Jij leert van mij, maar ik leer nog veel meer van jou
Zoveel mensen krijgen kinderen. Iedereen doet het anders en iedereen vindt wat van hoe de ander het doet. Ik ook natuurlijk. Heerlijk zelfs om met je partner te roddelen over die andere ouders op het schoolplein of die ene vriendin van vroeger die je net tegen kwam met haar volgeladen bakfiets. Het “wij tegen de wereld” en “wij zijn de enige die het snappen”-gevoel dat je partner en jij voortdurend samen hadden aan het begin van jullie relatie is weer even helemaal terug. Lekker blijven doen dus! Maar wat ook te gek is, is je soms alleen maar even focussen op de kinderen die bij die rare volwassenen horen. Want die zijn op hun eigen manier allemaal leuk! Natuurlijk; Je hebt drammers, dikkerds, luilakken, vals spelers, stiekemerds, brutale apen en betweters maar laten we er even van uit gaan dat deze types door een combinatie van genen en zich aanpassen aan wat ze gewend zijn er zelf niet veel aan kunnen doen dat ze zo zijn. En dan zijn ze dus eigenlijk allemaal leuk! Want hoe knap en creatief is dat aanpassen eigenlijk wel niet!? Daar kan ik nog wat van opsteken!

Emotionele veiligheid
Ik leerde ooit dat emotionele veiligheid een heel groot deel van kinderen hun flexibiliteit veroorzaakt. Het voorbeeld dat toen gegeven werd ging over een kind dat door zijn moeder wordt meegetrokken naar een groot aquarium. De moeder heeft bedacht dat het leuk is om samen naar de gigantische vissen te gaan kijken maar het kind ziet dat eigenlijk helemaal niet zitten, veel te spannend en hij zet zich schrap. Moeder blijft aan zijn arm trekken. ,,Kom op! Het is juist hartstikke mooi!”. Ik denk: Wat erg dat we niet altijd goed genoeg naar de behoeften en signalen van onze kinderen kijken maar vaak vooral onze eigen ideeën doordrukken. Maar al te schuldig hoef ik me daar gelukkig niet over te voelen want het voorbeeld ging er juist om dat die emotionele veiligheid die een kind bij zijn ouders voelt de pleister op de situatie is. Het zit toch wel goed tussen die twee. En dus gaat hij mee.

Ik vraag Kick (5) of hij eigenlijk nog wel vrienden is met J; de jongen uit zijn klas waar hij eerst 3x per week mee speelde na school en die ik nu al een tijdje niet heb gezien. ,,Ja ik denk het wel.” zegt hij. ,,J speelt alleen ook graag met andere kinderen. Dat snap ik wel” en hij haalt zijn schouders op.

Ik hoor een gesprek tussen Kick en zijn favoriete buurmeisje L:
Kick: Misschien kunnen we met de helikopers spelen.
L: Maar ik hou daar niet van. Ik heb ander speelgoed thuis.
Kick: Maar ik heb helikopters thuis.
L: Nou niet heel veel hoor.
Stilte
Kick: Nee dat is waar. Daar heb je gelijk in. Niet heel veel. Maar misschien wil je er toch met mij mee spelen want ik ben dol op helikopers.
L: Oké!